Klik op titels met een + ervoor voor het gehele artikel!

Bewonersoverzicht

Het huis is rond 1926 gebouwd door twee broers, een petroleumventer en een bakker. Die hebben hier ongeveer vier jaar gewoond, maar de combinatie van brood en petroleum bleek geen succes. In 1930 is het gekocht door vervener Cornelis Dijkstra uit Nieuw Weerdinge voor zijn dochter Harmke en schoonzoon Lambert Schepers. Lambert begon zijn eigen bakkerij aan huis. Ze hadden vier kinderen: Jacob, Cornelis, Roelie en Roelof. De oudste zoons hielpen hun vader met bakken, maar er was ook een bakkersknecht in dienst, Jaap van Veen. Het venten gebeurde eerst met paard en wagen en later met de transportfiets. Na WOII kocht Lambert een legerjeep van de Amerikanen waar hij mee ging venten.

Vroeger was er een directe doorgang van de bakkerij (in het midden van het huis) naar de huiskamer. Moeder Schepers was echter een zeer propere vrouw en zette al snel een grote kast voor de doorgang, zodat er niet met meelklompen door de kamer gelopen kon worden. In de bakkerij werden o.a. spritsen, Arnhemse meisjes en krakelingen gebakken en verkocht (alleen in het weekend). Ontbijtkoek en ouwewijvenkoek werd ook door de week verkocht. Er was ook een speciaal chocoladekastje, maar dat werd ingekocht bij een reiziger. Dit werd alleen voor bijzondere gelegenheden verkocht net als  suikergoed. Taart en gebak vond alleen bij bruiloften aftrek.

Tijdens de oorlog waren er twee onderduikers in huize Schepers: de broer van Lambert, Jacob en de broer van Roelies moeder, Harm Dijkstra.

Lees verder

Lambert stelde zijn motor ter beschikking aan onderduikers en aan slager Holtrust (van nummer 2). De motor stond in de schuur bij Lagers (nummer 34) en Lambert had de ondergrondse op het hart gedrukt een nummer van het nummerbord weg te halen ivm mogelijk trammelant. Dit gebeurde echter niet en toen Hans Gouwe werd vermoord was de motor hier ook bij aanwezig. Zodoende kwamen de SS-ers op het spoor van Lambert. Ze kwamen in huis en zochten hem. Hij was echter gewaarschuwd door een van zijn klanten uit Collendoorn die NSB’er was, en verschool zich bij zijn moeder in Weerdinge. De NSB’er had gezegd tegen de SS’ers dat Lambert hem alleen had uitgeleend aan slager Holtrust en dat de jongens hem gepakt hadden. Ze namen wel 400 gulden mee uit het geldkistje. Hij heeft, toen hij kwam terugfietsen uit Weerdinge, nog een hele poos getwijfeld voor de boerderij van Willem Emo Goelema of hij wel of niet zou terugkeren. Toen hij besloot om toch terug te keren kwamen de volgende ochtend de SS’ers weer terug om het hele huis door te zoeken. Lambert werd gedwongen om met een geweer op de rug naar de schuur te gaan. Toen daar niets bleek te liggen lieten ze hem verder met rust. De NSB’er uit Collendoorn heeft tijdens de huiszoeking nog flink in moeten praten op de SS’ers. De familie van Schepers bood ook onderdak aan een spion uit het verzet ‘een hoge piet’ volgens Roelie.

Bijlage:

Artikel ‘Rondom den Herdenbergh’ over Harm Dijkstra

Rond 1955 nam de Lutter bakker Hofman de bakkerij over van Lambert Schepers. Om ervoor te zorgen dat de klanten daadwerkelijk behouden bleven bleef Lambert in dienst bij bakker Hofman.

Toen Roelie werkte als kleuterleidster in Emmer Compascum kreeg ze verkering met Jan Smit. Nadat moeder Harmke overleed op 2 mei 1962, namen Jan en Roelie hun intrek in het ouderlijk huis en trouwden in de zomer van 1962. Ze kregen vijf kinderen: Harmke, Jan, Margriet, Betty en Roelande.

Foto’s

Bijlage:

Jan en Roelie 50 jaar samen