Bron: Boek monumenten in de Gemeente Hardenberg auteurs: E. Wolbink en A.C.A. Pullen

Klik op titels met een + ervoor voor het gehele artikel!

Stijlkenmerken en architectonische elementen
Villa waarvan het hoofdvolume is opgetrokken over één bouwlaag op een rechthoekige plattegrond in machinale baksteen onder afgeknot schilddak, met een over twee lagen opgetrokken middenrisaliet onder steekkap. Aan de rechterzijde een uitbouw onder schilddak. De symmetrische voorgevel heeft zes vensterassen met in het middenrisaliet twee vensterassen. Op de nokhoeken bevinden zich vier gemetselde schoorstenen met rookkappen. De gevels worden ingedeeld door zesruits schuifvensters onder segmentbogen met sluitsteen in lantaarnvorm. De entree met oorspronkelijke deur onder bovenlicht bevindt zich in de rechter zijgevel in een portiek. De villa is typologisch van belang als voorbeeld van een in oorspronkelijke staat verkerende monumentale villa uit het eerste decennium van de twintigste eeuw. Het gebouw is opgetrokken in een stijl met classicistische kenmerken, waardoor het architectonische waarde heeft. De villa heeft landschappelijke waarde als onderdeel van de lintbebouwing aan de Dedemsvaartseweg.
Woning album
Gedurende de 130 jaren dat deze woning er staat, heeft het al aan verschillende families onderdak geboden. Vóór 1878 lag er alleen maar een stuk weiland aan de nieuw gegraven Dedemsvaart. In dat jaar kocht Roelof ten Kate uit Avereest het stuk grond met de bedoeling er een luxe woning te laten bouwen. Hij was zeven jaren daarvoor in zijn geboorteplaats getrouwd met Lammiena Plomp maar vrijwel meteen daarna met haar verhuisd naar Vroomshoop. Daar hield hij als veenbaas toezicht in de plaatselijke veenderijen. Daar ook waren hun kinderen Berendina, Jeantina Gerardina en Warner geboren. Kort nadat ze in 1878 weer naar Avereest waren teruggegaan, kregen ze hun vierde kind Bartholomeus. Roelof, Lammiena en de vier jonge kinderen betrokken aan het eind van dat jaar de nieuw gebouwde vervenerswoning die kenmerken vertoont uit het classicisme. Zo heeft het nog altijd een symmetrische façade met een risalerend middendeel, een fronton en een evenwichtige gevelindeling. In de nieuwe villa werden nog eens drie kinderen geboren: Arend, Gerard Hendrik en Marius Bernardus, maar de jongste overleed nog geen maand na de geboorte. Toen vervolgens moeder Lammiena ten Kate-Plomp daar op 46-jarige leeftijd stierf, verhuisde de rest van het gezin in 1895 terug naar Avereest.

De redelijk nieuwe woning werd na bemiddeling van de heer Verweij Mejan, een rentenier uit Den Haag, overgedragen aan het echtpaar Johannes van der Vecht en Roelina Horstra. Zij hadden enkele jaren gewoond op Dedemsvaartseweg noord nr. 54. Daar werd Reinier geboren op 29 augustus 1892. Ook Van der Vecht was vervener. Hij bezat veengronden in De Krim in Nederland en grote onontgonnen gebieden in de omgeving van het Duitse Twist-Schöningsdorf. In samenwerking met Duitse verveners vatte hij zelfs het plan op om in Rusland in de turfindustrie te gaan. Hij bracht er ook werkbezoeken, maar de plannen konden niet uitgevoerd worden vanwege de Russische revolutie die in 1917 uitbrak.

Voor zijn verdiensten in de Duitse veenderijen, werd Johannes van der Vecht in 1912 onderscheiden door Keizer Wilhelm II met de koninklijke kroonorde vierde klasse. Daarnaast was Johannes op sociaal gebied zeer actief. Zo was hij van 1900 tot 1927 raadslid voor de gemeente Ambt Hardenberg en tegelijkertijd raadslid in Twist en tot 1925 verbond hij als ambtenaar van de burgerlijke stand diverse bruidsparen in de echt.
foto links:
Johannes van der Vecht (1858-1935), met zijn onderscheiding op de linkerborst. De ring rond het vergulde medaillon met de koningskroon was blauw geëmailleerd met daarop gouden letters.
Bron: Stichting Historische Projecten Hardenberg
Hun zoon Reinier was in 1924 getrouwd met Gesina Geertruida Bokking uit Emmen. Het echtpaar vestigde zich in De Krim op de boerderij Zie Niet Om. Daar kregen ze hun drie kinderen Roelina, Catharina Hendrika en Johannes. Na het overlijden van Johannes (1935) verhuisden ze van de Krim naar de vervenerswoning in Lutten waar in 1936 Roelina Horstra overleed.

De boerderij in De Krim bleef wel in de familie maar werd voortaan beheerd door een ‘zetboer’. Ook Reinier was een gezien man. Hij hield zich niet meer bezig met vervening maar met het beheren van grote landerijen. Zo was hij lange tijd rentmeester van gronden in Bergentheim en Kloosterhaar voor de familie Reyers uit Den Haag. Op die landerijen stonden grote ontginningsboerderijen zoals de Petronellahoeve en Heerjansland in Kloosterhaar. Kort voor de oorlog werd Reinier verkozen in de gemeenteraad van Ambt Hardenberg en meteen werd hij ook wethouder. Die functie hield hij tot de bezetter hem ontsloeg. Na de oorlog was Reinier medeoprichter en bestuurslid van de plaatselijke afdeling van het Rode Kruis. Hij overleed in 1964. De werkzaamheden als rentmeester voor de familie Reyers werden daarna nog enkele jaren verricht door zijn zoon Johannes. Hij en zijn vrouw Neesje Tanna de Visser woonden er enkele jaren en kregen daar hun tweelingdochters, Agnes Jacqueline en Renee Caroline in 1965. Het gezin heeft er gewoond tot 1967 en verhuisde toen naar Heemse. Mevrouw Van der Vecht verhuisde kort daarna ook naar Heemse. Het pand werd verkocht.
Album fam. van der Vecht
Vervolgens werd het pand korte tijd bewoond door Evert Roelof Schuiling en Evertje Muller en vanaf 1975 door Riemert Elting. Hij liet de woning aan de achterkant uitbreiden. Daarmee was het beter geschikt om te gebruiken als familiepension Ons Paradijs. Vijf jaren later volgde aan de achterzijde nog de aanbouw van een eetzaal. Elting was getrouwd met Lucia Leichner, een Duitse van adellijke komaf. Het smeed- en gietijzeren hekwerk tussen bakstenen kolommen heeft ze indertijd laten overkomen van haar familiekasteel in de buurt van Berlijn. De familie Elting woonde er tot 1986. In dat jaar verkochten ze het aan Jacobus Schipper. Hij zette, samen met zijn vrouw Betsy, het pension voort en creëerde een heus Clownsparadijs waar kinderen naar hartenlust konden spelen en pannenkoeken eten. Sinds 2006 werden Jurgen Haas en Manôn Schuurman de eigenaren van het monumentale pand. Na een grondige renovatie, waarbij alles zoveel mogelijk in de originele staat werd teruggebracht, hebben zij het pand weer een nieuwe bestemming gegeven. Onder de naam Madame Lescaut biedt Manôn logies en ontbijt aan in de villa en het bijbehorende koetshuis. De villatuin wordt omgetoverd tot theetuin met kleine prieeltjes en sfeervolle terrasjes. Manôn en Jurgen verruilden de Amsterdamse Pijp om samen met dochters Dagmar en Tessel hun toekomstdromen in Lutten te laten uitkomen. In 2018 zochten zij een nieuwe uitdaging in Zwolle en verkochten de fraaie villa.
De huidige eigenaren van deze fraaie villa zijn Richard Coenen en Marieke Tromp
Bijlagen: